PEDAGOGISCHE WERKWIJZE

Positieve benadering
Wij benaderen de kinderen zo positief mogelijk en gebruiken bij voorkeur niet het woord ‘nee’. We denken mee met kinderen als er conflictjes zijn en we zijn altijd in de buurt, maar proberen het hen zoveel mogelijk zelf te laten oplossen. We praten niet over de hoofden van de kinderen maar met hen, dat doen we zoveel mogelijk op ooghoogte met de kinderen. Wij staan voor het maken van persoonlijk contact en een positieve benadering van het kind. Wij stimuleren het samenspel en oplossingen zoeken voor eventuele moeilijkheden.

Corrigeren van kinderen
Als we kinderen aanspreken op iets wat niet mag, benoemen we alternatieven. Vaak is ‘nee’ of ‘niet doen’ zeggen snel gezegd. We proberen daarom te zeggen wat de kinderen wel kunnen. Bijvoorbeeld als ze binnen rennen, zeggen we “Wij lopen binnen.” Als een kind met speelgoed gooit, zeggen we “je mag met het speelgoed spelen.” We laten kinderen bij voorkeur zien wat we bedoelen. Door het visueel te maken is het voor jonge kinderen makkelijker om te begrijpen wat we bedoelen met woorden.

Gezonde voeding
We bieden alleen biologisch eten en drinken aan en zo veel mogelijk seizoensgebonden producten. Dit sluit aan bij wat je lichaam op dat moment nodig heeft en het bevat ook nog eens meer voedingsstoffen. Zo krijgt een kind alle bouwstoffen die het nodig heeft om zich goed te kunnen ontwikkelen tot een volwaardig mens. Goede voeding is ook een juiste basis om de concentratie bij kinderen te versterken. Elke maand maakt onze algemeen medewerker een maaltijdschema waarbij er rekening word gehouden met variatie in het aanbod voor de kinderen.

Elke dag hebben we vaste eetmomenten. In de ochtend eten we om 9:30u vers gesneden of gepureerd fruit zodat het lichaam alle vitamines goed kan opnemen voor de dag. Er worden minstens 2 verschillende fruitsoorten aangeboden. ‘s Middags om 11:30u eten wij een warme maaltijd zodat het lichaam genoeg tijd heeft gedurende de dag om alle voedingsstoffen te verwerken. Kinderen zijn overdag actief en druk bezig met groeien en ontwikkelen. Dit kost het lichaam veel energie. Hier kan een warme stevige bodem goed bij helpen zodat kinderen de nodige brandstof hebben om de dag goed door te komen. Een maaltijd bestaat uit een combinatie van: rijst/aardappels/pasta/couscous, verse of diepvriesgroentes en vlees/vis/vega/ei. Als tussendoortje om 15:00 eten we rauwkost zoals komkommer, paprika en tomaatjes en rond 16:45 een cracker of maiswafel met zuivelspread, humus of pindakaas. Bij het eten drinken wij water, thee of melk.

Creativiteit

Het stimuleren van fantasie en ontdekken van nieuwe mogelijkheden, doen wij door middel van open eind materiaal. Open eind materialen zijn voorwerpen die niet precies vertellen wat je ermee kan doen. Verschillende kleuren, geuren, vormen en voelpatronen zijn belangrijk om te leren onderscheid te maken tussen dingen. Elk soort materiaal heeft een eigen voelpatroon. Dit prikkelt het tastzintuig in de hersenen waardoor het kind patronen sneller zal herkennen en leren plaatsen.

Uitleg geven en voordoen is belangrijk, maar ook juist ruimte geven om zelf te kunnen ontdekken. Zo krijgt het kind de gelegenheid om zijn eigen fantasie en karakter te ontwikkelen.

Werken met natuurlijke materialen
De speel- en spelmaterialen die wij aanbieden zijn veelal gemaakt van natuurlijke grondstoffen, zoals hout, steen en wol. Onze inrichting bestaat uit voornamelijk houten en duurzame meubels. We zijn ons bewust dat deze materialen ook wel veiligheidsrisico’s met zich mee kunnen brengen. In ons beleidsplan Veiligheid en Gezondheid beschrijven we hoe we met deze risico’s omgaan en welke maatregelen we treffen om deze zo klein mogelijk te maken.

Bewustwording van de natuurlijke omgeving
Elke groep heeft een eigen seizoenen/thematafel om zo op speelse wijze het besef te creëren van de verschillende fases van het jaar en wat de natuur ons daarin biedt. Ons dagelijkse activiteitenaanbod is gebaseerd op thema seizoenen en natuur en zijn ontwikkelingsgericht.

Respectvol omgaan met elkaar en emoties
Onze leidsters zijn sensitief en responsief. Dit doen ze door goed naar het kind te kijken, te luisteren en hen proberen te begrijpen. De interpretatie van gedrag en houding heeft met ervaring te maken. Een ervaren leidster hoort het verschil tussen een huiltje, jengelen, klagen en dergelijke en reageert hierop. Emoties mogen er zijn, ook boze. Wij vinden het belangrijk dat kinderen leren om met emoties om te gaan en daarom reageren we er op. Bijvoorbeeld: "Ik zie dat je heel boos bent, dat begrijp ik wel hoor, ik zou ook boos zijn als mijn auto zou worden opgepakt." Of "Ah, wat ben jij verdrietig, kom maar, ik troost je wel."

In de groepen zitten de leidsters regelmatig tussen en bij de kinderen. Zo kan er gemakkelijk (oog)contact worden gemaakt. De leidsters zijn dichtbij en makkelijk te bereiken voor spel, aandacht of een knuffel.

Individuele aandacht
We vinden het belangrijk om kinderen ook exclusieve aandacht te geven, één op één. Dit doen we bijvoorbeeld tijdens het verschonen. De leidster vertelt het kind wat er gaat gebeuren en zorgt zo voor voorspelbaarheid. Verschoonmomenten zijn vaak een intiem onderonsje tussen leidster en kind. Door een vast patroon aan te houden van de handelingen, weet het kind op een gegeven moment wat er gaat gebeuren wat weer goed is voor de band tussen de leidsters en de kinderen. Ook bevordert het de taalvaardigheid, de sociale ontwikkeling en de emotionele veiligheid van het kind.

Omgaan met conflicten
Natuurlijk komt het regelmatig voor dat kinderen ruzietjes hebben. Vaak gaat het over speelgoed dat wordt afgepakt, een speelplek die wordt ingenomen, voorpiepen in de rij en dergelijke. We proberen zoveel mogelijk niet in te grijpen. We moedigen de kinderen aan door eventuele oplossingen aan te dragen en alternatieven aan te bieden. Als kinderen er samen echt niet uitkomen of het loopt uit de hand, helpen wij hen uiteraard om het gevoel naar elkaar te uiten en samen naar een oplossing te zoeken.

Bijvoorbeeld als een kind speelgoed afpakt van een ander kind, kijken we eerst rustig toe, hoe de kinderen dit zelf oplossen. Lukt dit niet omdat het kind het speelgoed niet terug wil geven, dan gaan we op ooghoogte bij de kinderen zitten en vertellen we wat we zien. “Ik zie dat jij het speelgoed van … gepakt hebt, dit maakt … verdrietig/boos.” We geven dan de kinderen de ruimte om het zelf op te lossen. Indien een kind nog niet kan praten, vragen we het kind om het speelgoed terug te geven. We kunnen hierna eventueel samen kijken voor ander speelgoed. Zo leren we een kind verder te kijken naar andere mogelijkheden.

Als een kind een ander kind slaat of duwt, is hier meestal iets voorgevallen waarvan de signalen niet (op tijd) zijn opgemerkt. Dan gaan we bij de kinderen op ooghoogte zitten en vertellen we wat we zien. We proberen kinderen zoveel mogelijk te stimuleren om zelf de emoties te benoemen, als dit niet lukt benoemen we de emoties die we waarnemen. We proberen het gesprek aan te gaan en samen tot een oplossing te komen.

Op deze manier creëren wij het besef van de emoties van andere kinderen.

En dat bepaalde acties gevolgen kunnen hebben voor de omgeving.